top of page

 

BUITEN

 

 

Warmtepomp

 

De warmtepomp onttrekt calorieën (warmte) aan de directe omgeving (water, lucht, bodem) en briengt ze over naar het verwarmingssysteem.

  • De gratis natuurlijke energie wordt allereerst opgeslorpt door de eerste warmtewisselaar (verdamper) van de warmtepomp. Deze bevat een koelmiddel als werkvloeistof dat de warmte van de energiebron in verdampte vorm opneemt.

  • Dan zuigt de compressor die damp aan en comprimeert hem. Dit samenpersen verhoogt de warmte van de vloeistof.

  • De tweede warmtewisselaar (condensor) brengt de warmte over naar het circuit van de verwarming.

  • De expansieklep ten slotte zorgt voor de ontspanning van het koelmiddel en de cyclus kan herbeginnen.

 

Systemen die goed werken op lage temperatuur, zoals vloer- of wandverwarming, zijn de beste partners voor warmtepompen. Maar ook luchtkokers, radiatoren of convectoren behoren tot de mogelijkheden, al dan niet gekoppeld aan een klassieke centrale verwarmingsketel.

 

Beperkt verbruik

 

Het gemiddelde jaarlijks verbruik van een warmtepomp berekenen is lastig. Maar het lage energieverbruik is zonder twijfel dé grote troef.

Immers, alleen de compressor verbruikt energie in dit hele proces. 


- Een warmtepomp zou een gemiddeld COP-rendement (prestatiecoëfficiënt) van minimaal 4 moeten halen. Dat betekent dat slechts één vierde van de geproduceerde warmte moet worden aangekocht (onder de vorm van elektriciteit) en dat de resterende drie vierde ‘gratis’ uit de natuur gehaald wordt. De werkingskosten zouden dus 20% tot 30% goedkoper zijn dan een klassiek verwarmingssysteem. Als je fotovoltaïsche panelen hebt die instaan voor de elektriciteitsproductie, kan je komen tot een 100% 'schoon' systeem.

 

Lucht, water of grond

 

Er bestaan verschillende warmtepompsystemen in functie van enerzijds de warmtebron en anderzijds de bestemming van de warmte. Lucht, water en de grond zijn de drie klassieke omgevingen. Je dient dus het beste warmtewisselaarsysteem te kiezen voor jouw situatie. De hoogst mogelijke – en zo constant mogelijke – temperatuur is de ideale omgeving voor de warmtecaptatie, en dat is meestal grond.

 

Lucht

 

Een warmtepomp die haar calorieën uit de buitenlucht haalt, is een lucht-water warmtepomp (aerothermisch). De verdamper staat rechtstreeks in contact met de buitenlucht. Deze techniek is duidelijk de eenvoudigste, maar heeft te lijden onder de grote temperatuurverschillen van de buitenlucht. Er moet dus een vrij grote verdamper voorzien worden en dat is niet altijd mogelijk. Daarom wordt dit type warmtepomp vaak gecombineerd met een bijverwarming om bij te springen indien noodzakelijk.

 

Water

 

Een water-water warmtepomp haalt haar calorieën uit het water van ondergrondse waterlagen, een vijver of rivier in de buurt. Deze staat dan rechtstreeks in contact met de verdamper die er de warmte van opvangt. Deze methode is te gebruiken in een omgeving met een zeer stabiele temperatuur (tussen 10 °C en 14 °C), maar is vrij complex in uitvoering. Het watervolume moet verder voldoende groot zijn zodat de verdamper voldoede warmte kan opvangen.

 

De grond

 

Wanneer een warmtepomp haar calorieën uit de grond haalt, is dat een grond-water warmtepomp (geothermisch). Om gebruik te maken van de warmte in de bodem, bestaan er twee mogelijkheden: via de oppervlaktelaag (de grond van de tuin) door middel van een horizontale warmtewisselaar, ofwel via de warmte van de diepere lagen van de bodem door middel van verticale aardsondes. 

Op geringe diepte is de warmte afkomstig van de zon. Om deze warmte te capteren circuleert een hulpstof (water of koelvloeistof) in gesloten circuit in een horizontaal buizennet op ongeveer 70 cm tot 100 cm diepte in de grond. Voor een goed geïsoleerde woning moet de beschikbare oppervlakte ongeveer 1,5 tot tweemaal de te verwarmen oppervlakte beslaan. In de stad kan dit systeem niet toegepast worden. Verticale aardsondes kunnen tot 100 meter diep gaan, zijn zeer performant, meestal relatief eenvoudig te installeren maar tevens nogal prijzig.

 

Buiten isolatie

 

Werkwijze :

 

De isolatie die wordt geplaatst, wordt verlijmd, verankerd met kleine aangepaste haken of geplaatst door een houtstructuur te maken waarin men de isolatie aanbrengt. Het geheel wordt vervolgens “verstopt” achter een pleister die rechtstreeks op de isolatie wordt aangebracht, een gevelbetimmering – vandaar het belang van de houtstructuur – of een nieuwe gevelmuur, maar in dat geval zul je meestal een versteviging van de fundering moeten voorzien.

 

Voordelen :

 

  • Isoleren langs buiten is het efficiëntst, omdat ze een doorlopende schil vormt rond de woning. Het metselwerk is ingekapseld in het geïsoleerd volume. Dat laat toe van zijn thermische inertie te genieten

 

Nadelen :

 

  • Een nieuwe gevelmuur is niet goedkoop. Een versteviging van de fundering is meestal noodzakelijk.

  • Vaak zijn andere aanpassingen noodzakelijk: wijziging van de deurdorpels en raamkozijnen, verlenging van de dakoverkragingen ...

  • De buitenisolatie wijzigt het uitzicht van het gebouw . De kans bestaat dat je op een veto van stedenbouw stuit.

 

Binnen isolatie

 

Werkwijze :

 

De isolatie wordt aan de binnenzijde van de muren aangebracht: onder de vorm van gipsplaten met geïntegreerde isolatie of door een wand – in hout- of metaalprofiel – te plaatsen tegen de buitenmuur.

 

Voordelen :

 

  • Vaak de enige mogelijkheid een bestaand (rij)huis te isoleren.

  • Er bestaan isolatiepanelen met een geïntegreerd dampscherm.

  • Relatief goedkoop.

 

Nadelen :

 

  • Er zijn min of meer grote aanpassingen noodzakelijk (raamkozijnen die moeten verlengd of vervangen worden, dagkanten van deuren en ramen die moeten gewijzigd worden, plafondlijsten die gedeeltelijk moeten vernieuwd worden, stopcontacten en schakelaars die verplaatst moeten worden,...).

  • Het binnenvolume neemt hierdoor af. Een dampscherm plaatsen tegen de warme zijde van de isolatie is een noodzaak en luistert zeer nauw.

  • et binnenisolatie is het evenwel niet mogelijk de buitenmuren ononderbroken te isoleren, wat dus koudebruggen met zich mee brengt. Dat kan bijvoorbeeld langs de vloeren en welfsels die in de gevel verankerd zijn, ter hoogte van de muren en opstaande wanden die met de gevel in aanraking komen,...

  • Ze vermindert ook de thermische inertie in het geïsoleerd volume.

 

Isolatie van de spouw

 

Werkwijze :

 

In bepaalde gevallen kan de isolatie achteraf in de spouw worden aangebracht. Voorwaarde is natuurlijk dat die leeg is. De isolatie wordt geplaatst door ze via kleine gaatjes op regelmatige afstand in de gevel te blazen (concreet wordt om de 80 cm een kleine opening gemaakt). Verschillende isolatiematerialen komen voor deze formule in aanmerking: mineraalwol, papiervlokken, UF-schuim of polyurethaan.

 

Voordelen :

 

  • Goedkope oplossing

  • In de zomer wordt de warmte in de buitenmuur opgeslagen.

  • Het aanzicht van de buitengevel verandert niet.

  • Geen verlies aan ruimte.

 

Nadelen :

 

  • De geringe ruimte van de meeste spouwen (4 tot 5 cm) laat echter niet toe een voldoende isolatiedikte te bekomen.

  • De techniek kan ook bepaalde condensatiefenomenen accentueren, bijvoorbeeld op plaatsen waar mortelbaarden ontstaan of ter hoogte van de verankering van metaal-haken die de gevelmuur moeten rechthouden.

  • Omdat de rest van de muur geïsoleerd is, zal het vocht de neiging hebben zich uitgerekend daar te manifesteren.

  • De techniek kan niet worden toegepast wanneer de spouw reeds gedeeltelijk vol zit met een oude isolatie die mettertijd tussen de wanden is doorgezakt.

 

Beglazing

 

Terminologie van thermische prestaties

 

De thermische prestaties van beglazing worden gemeten aan de hand van de U-coëfficiënt, ook wel thermische transmissiecoëfficiënt genoemd. Deze wordt uitgedrukt in W/m2K. Hoe lager de U-waarde, hoe minder warmte er verloren gaat door de wand in kwestie.

 

Voor ramen onderscheiden we drie types U-waarden :

 

Ug : de thermische transmissiecoëfficiënt van de beglazing 
Ur : de thermische transmissiecoëfficiënt van de ramen 
Uw             : de thermische transmissiecoëfficiënt van het geheel (ramen + glas)

 

Enkel, dubbel of driedubbel glas

 

Geschiedenisles: klassiek enkel glas van 4 mm heeft een Ug van ongeveer 5,7.

 

Het dubbel glas, de 'Thermopane' vanaf de jaren 50 van vorige eeuw, benaderde een Ug van 2,4 tot 2,7.

 

De basis superisolerende beglazing die momenteel vereist wordt om een gewestelijke premie te bekomen in Vlaanderen en Brussel, heeft een Ug-factor van respectievelijk 0,8 en 1,1.

 

De driedubbele beglazing die nodig is voor passiefbouw: Ug van 0,8 en zelfs 0,6. Dit soort ramen isoleert bijna even goed als een klassieke geïsoleerde muur uit baksteen.

 

Die prestatiewinst, op relatief korte tijd, kwam er onder meer tot stand dankzij de toevoeging van metaaldeeltjes in het glas om er de emissiviteit van te wijzigen en meer invallende zonnewarmte te weerhouden, maar ook dankzij de injectie van argongas in plaats van lucht tussen de glasbladen.

 

Verder moet ook rekening gehouden worden met de U-coëfficiënt van het geheel (Uw), die een stuk hoger ligt dan die van enkel glas. Een beglazing met een Ug van 1,1 zal een raam opleveren met een Uw van 1,7 – 1,76 – 1,94 of 2,02 naargelang ze gemonteerd wordt in een raam van pvc, hout, PUR of aluminium. Een ventilatierooster in het raam kan de U-waarde van het geheel met 20% verhogen (respectievelijk een Uw van 2,19 – 2,25 – 2,43 of 2,51 in dit concreet geval) en dus zijn thermische prestaties in gelijke mate negatief beïnvloeden.

 

Klassieke beglazing

 

In veel gevallen vormt het reglementaire minimum (voor de premie) het beste compromis tussen de investering en de energiebesparing. Technisch gaat het om beglazing bestaande uit twee glasbladen van 4 mm dikte, die 15 of 16 mm uit elkaar staan en waarvan één blad eventueel bekleed is met een metalen filter, met een tussenruimte gevuld met argon.

 

Zonwerend glas

 

Uv-stralen gaan makkelijk doorheen het glas, maar vormen daardoor om tot infraroodstralen en die kunnen niet meer buiten. Infraroodstraling = warmte: je begrijpt het probleem. Dit serre-effect tegengaan is hét argument dat verkopers van zonwerend glas gebruiken. 
Het nut van deze zonnefilter is bewezen, zeker voor veranda’s en ruimtes met grote, zuidgerichte raampartijen. Maar zonwerend glas onthoudt vertrekken wel van gratis warmte, in tussenseizoenen of winter. 
Buitenscreens, zonneschermen en even goed, bomen en struiken beschermen ook tegen de zon in de zomer maar de warmte en het licht doorlaten in de winter, wanneer ze hun bladeren verliezen.

 

Andere beglazingstypes

 

Akoestisch dubbel glas bestaat uit twee glasbladen van verschillende diktes: meestal 4 en 6 mm of 5 en 8 mm. De dikteverschillen zorgen ervoor dat de twee lagen niet op dezelfde golflengte gaan trillen en laten daardoor minder externe geluiden binnen. 

Dubbel of driedubbel veiligheidsglas bestaat uit ten minste één blad gelaagd glas, dat op zijn beurt zelf is samengesteld uit twee glasbladen die op een kern van soepel materiaal gekleefd zijn. 

In zonwerende beglazing zitten metalen hulpstoffen die de uv-stralen in mindere of meerdere mate filteren en oververhitting in voornamelijk zuidgerichte ruimtes moet tegengaan.

 

Deuren

 

Over het algemeen is de technologie die gebruikt wordt voor ramen, ook toepasbaar voor buitendeuren: meerkamersysteem, meerdere slaglijsten enz ...

 

Een nieuwe trend voor volle deuren is dat de buiten- en binnenzijde van de deur bekleed worden, vertrekkend van een centraal isolerend paneel. Hiermee krijg je betere isolatieprestaties dan met een traditionele paneeldeur die is opgebouwd uit één of meerdere kaders die met beglazing, een vol paneel en/of latwerk wordt opgevuld.

Tegen tocht onderaan hebben veel modellen een geïntegreerd windwerend onderprofiel dat automatisch naar onder schuift als je de deur sluit. Er bestaan ook drempellatten maar die steken wat uit de vloer en vormen dus een struikelgevaar.

 

Deuren voor passiefwoningen zijn perfect luchtdicht.

 

Schrijnwerk

 

Hout

 

De beste houten ramen tegenwoordig zijn verlijmd en gelamelleerd. Verlijming van loodrecht op elkaar staande verschillende houtlagen resulteert in ramen met een grote stabiliteit. Alleen de twee buitenlagen bestaan uit de gekozen houtsoort. Micro-vertandingen of vingerlassen verstevigen eventueel nog het geheel, twee systemen die voor een betere verbinding zorgen en de lijmoppervlakte tussen de lagen verhogen. De ramen ondergaan een dubbele – schimmelwerende en insectenwerende – impregnering en krijgen meestal een eerste decoratieve primerlaag en soms al een afwerkingslaag. Standaard Uw-waarden variëren van 1,3 tot 1 W/m2K. Uiteraard kun je gelijkwaardige waarden bekomen met hout dat met aluminium bekleed is. Voor passiefwoningen bestaan er ramen samengesteld uit hout (buitenlagen) en kurk (tussenisolatie).

 

PVC

 

Pvc-ramen bieden dezelfde stijfheid en hetzelfde gebruiksgemak als een houten raam. Dit dankzij metalen verstevigingen in kozijnen en raamvleugels, en beproefde lastechnieken. De kleurvastheid is minstens 20 jaar gagarandeerd. Pvc ramen zijn onderhoudsvriendelijk, maar niét onderhoudsvrij. Het isolerend vermogen hangt onder meer af van het aantal kamers – waar lucht in opgesloten zit – die het raam omvat. De Uw-waarden zijn dezelfde als die van hout.

 

Aluminium

 

Ramen in aluminium zijn licht en stijf en isoleren even goed als hun concurrenten dankzij een meerkamersysteem en een thermische onderbreking. Die stijfheid en lichtheid maken ze zeer geschikt voor mobiele en zeer grote ramen, zoals schuifdeuren en terrasdeuren. De levensduur van aluminium is reeds lang bewezen.

 

Staal

 

Veel gebruikt voor kantoorgebouwen, maar toch ook voor residentiële woningbouw. Buitengewoon stijf en dus zeer geschikt voor ramen met enorm grote afmetingen. Bovendien zijn stalen profielen zeer fijn en discreet. Ook dit materiaal geleidt warmte en vereist dus thermische onderbrekingen. Alle kleuren zijn mogelijk.

 

Polyurethaan

 

Polyurethaan of PUR is als materiaal voor ramen minder bekend. Ramen in PUR bestaan uit een kern van aluminium, die als versteviging dient. Het beslag is bevestigd met schroeven die rechtstreeks in deze metalen kern verankerd worden.

 

De Canadese put

 

Werkingsprincipe

 

De Canadese put of aardwarmtewisselaar gebruikt de thermische inertie van de bodem om de lucht die in de woningen binnenkomt, te verwarmen (in de winter) of te koelen (in de zomer). 

Het principe: vooraleer de buitenlucht de woning binnenkomt, wordt een deel ervan door ondergrondse buizen gestuurd op een diepte van 1,5 tot 2 meter. Dit is eigenlijk een natuurlijke klimaatregeling, gebaseerd op het feit de temperatuur op die diepte het hele jaar door rond de 12 à 15 °C ligt. In de winter wordt de koude lucht door de buizen voorverwarmd en in de zomer gekoeld.

 

Relatief eenvoudige plaatsing

 

De diameter van de buizen mag niet te groot zijn (ongeveer 15 cm); je hoeft dus geen angst te hebben dat je de hele tuin moet omploegen. De efficiëntie van het systeem is bewezen. Reken op een verschil van 12 °C tegenover buitenlucht die gewoon je huis binnenkomt: dus 12 ° warmer in de winter, 12 °C koeler in de zomer.

 

Eenvoudig en doeltreffend systeem

 

Er worden twee verticale schachten van ongeveer 2,5 m tot 3 m diep in de tuin geplaatst en de buizen worden ingegraven. De Canadese put wordt verbonden met de ingang van de gecontroleerde mechanische ventilatie (GMV). Een net van interne leidingen verdeelt de verse lucht in de woning via verluchtingsroosters, waarna afzuigroosters de vervuilde lucht naar buiten afvoeren. De plaatsing van een Canadeze put dient met grote zorgvuldigheid te worden uitgevoerd.

 

Laag verbruik, maximale winst

 

Een Canadese put doet de verwarmingsfactuur aanzienlijk dalen. De COP (prestatiecoëfficiënt) kan immers waarden halen tussen 10 en 20. Dat betekent dat een Canadese put 10 tot 20 keer meer energie recupereert dan dat hij zelf verbruikt. In een goed geïsoleerde woning zou de energiefactuur met ongeveer 20% dalen.

 

Duur bij renovatie

 

De onderdelen van een Canadese put zijn niet duur maar je moet een dubbel leidingssysteem en een warmtewisselaar ter hoogte van de aanzuigschacht laten installeren. Eigenlijk is dit systeem alleen te overwegen bij nieuwbouw of een zware renovatie, waarbij er van bij de beginfase van het ontwerp rekening mee wordt gehouden.

 

 

bottom of page